Ga naar website navigation Ga naar artikel navigatie Ga naar inhoud

17. Debiteuren en overige vorderingen

(in miljoenen euro's)

31 december 2021

31 december 2020

Debiteuren

192

379

Nog te factureren opbrengsten

182

117

Overige belastingen en sociale lasten

89

181

Overige vorderingen

756

498

Totaal

1.219

1.175

Onder de debiteuren en overige vorderingen is een bedrag opgenomen van € 493 miljoen (2020: € 210 miljoen) met betrekking tot ProRail en Rijksoverheid. Van dit bedrag ziet € 481 miljoen (2020: € 202 miljoen) toe op te ontvangen beschikbaarheidsvergoeding OV in Nederland (zie noot 1).

De ouderdomsopbouw van de debiteuren op de verslagdatum was als volgt:

(in miljoenen euro's)

 

31 december 2021

 

31 december 2020

 

Bruto

Voorzien

Bruto

Voorzien

Nog niet opeisbaar

120

5

144

21

Opeisbaar 0-30 dagen

65

13

98

18

Opeisbaar 31-120 dagen

72

59

162

14

Opeisbaar 121-180 dagen

8

3

6

2

Opeisbaar 181-360 dagen

6

3

23

2

Opeisbaar meer dan een jaar

8

4

5

2

Totaal

279

87

438

59

Bijzondere waardeverminderingsverliezen

Mutaties in de voorziening voor bijzondere waardeverminderingen met betrekking tot debiteuren gedurende het jaar waren als volgt:

(in miljoenen euro's)

2021

2020

Stand per 1 januari

59

4

Toevoegingen

76

56

Verbruik

-39

-1

Vrijval

-12

-

Koersverschillen

3

-

Stand per 31 december

87

59

Overige vorderingen

De Groep heeft voor de verwerving van de aandelen in Westfalenbahn GmbH en PTS GmbH respectievelijk € 9 miljoen en € 1,75 miljoen betaald in december 2021. Deze vooruitbetalingen op aandelen zijn per 31 december 2021 gewaardeerd tegen reële waarde met waardeveranderingen via de winst- en verliesrekening. Deze reële waarde is vastgesteld op basis van verwachte kasstromen uit de over te nemen vennootschappen.

Waarderingsgrondslag

De debiteuren en overige vorderingen worden bij eerste opname gewaardeerd tegen reële waarde plus eventuele direct toerekenbare transactiekosten. Na eerste opname worden deze gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs met behulp van de effectieve-rentemethode.

De Groep vormt een voorziening voor bijzondere waardeverminderingen ter grootte van de verwachte kredietverliezen uit hoofde van handels- en overige vorderingen. De belangrijkste onderdelen van deze voorziening zijn een specifieke verliesvoorziening voor afzonderlijke belangrijke posities en een collectieve verliesvoorziening voor groepen vergelijkbare activa in verband met verliezen die worden verwacht, maar nog niet zijn geïdentificeerd. De collectieve verliesvoorziening wordt bepaald op basis van historische betalingsgegevens voor vergelijkbare financiële activa.

Voorzieningen met betrekking tot debiteuren worden getroffen indien sprake is van een bijzondere waardevermindering, tenzij de Groep er zeker van is dat het onmogelijk is het verschuldigde bedrag terug te krijgen. In dat laatste geval wordt het bedrag aangemerkt als oninbaar en direct afgeboekt ten laste van het betreffende financiële actief.

Toevoegen aan verslag
Print pagina