28. Personeelsbeloningen
De langlopende personeelsbeloningen omvatten:
-
andere werknemersvergoedingen op lange termijn waaronder jubileumuitkeringen;
-
verplichtingen als gevolg van arbeidsongeschiktheid en aanvullingen op sociale uitkeringen;
-
verplichtingen in verband met toegezegd-pensioenregelingen.
(in miljoenen euro's) | 31 december 2021 | 31 december 2020 |
Toegezegd-pensioenregelingen | 6 | 5 |
Jubileumverplichtingen | 31 | 32 |
Verplichting i.v.m. tijdelijke regeling vervroegd uittreden | 17 | - |
Totaal | 54 | 37 |
Pensioenverplichtingen
Voor het personeel van de NS groepsmaatschappijen gelden de pensioenregelingen van de volgende pensioenfondsen met vermelding van de aantallen aangesloten actieve deelnemers:
(in aantallen) | 31 december 2021 | 31 december 2020 |
Pensioenfonds Rail en OV | 16.328 | 16.839 |
Bedrijfstakpensioenfonds Horeca & Catering | 1.187 | 1.338 |
Bedrijfstakpensioenfonds voor het levensmiddelenbedrijf | 569 | 832 |
Aanvullende pensioenregeling Servex | 41 | 48 |
ScotRail | 5.170 | 5.170 |
East Anglia/ Greater Anglia | 1.768 | 1.768 |
Abellio Transport Holdings | 16 | 16 |
Abellio London & Surrey | 1.941 | 1.890 |
Abellio East Midlands | 2.349 | 2.349 |
Abellio West Midlands | 2.832 | 2.426 |
Het totale bedrag aan pensioenpremies ten laste van de winst- en verliesrekening was in 2021 € 131 miljoen (2020: € 148 miljoen).
Pensioenregeling Pensioenfonds Rail en OV (toegezegde-bijdrageregeling)
De pensioenregeling voor de bedrijfstak Spoorwegen is ondergebracht bij het Pensioenfonds Rail en OV. Per 1 april 2020 is het Spoorwegpensioenfonds opgegaan in het Pensioenfonds Rail en OV. Deze regeling wordt voor de financiële verantwoording als een toegezegde-bijdrageregeling gekwalificeerd. De premie die met het Pensioenfonds Rail en OV is overeengekomen is een vaste, vooraf vastgestelde, jaarlijkse premie, uitgedrukt in een percentage van de pensioengrondslag. In 2021 heeft NS de nominale pensioenpremie van 24% afdragen aan het pensioenfonds. Van de pensioenpremie die aan het Pensioenfonds Rail en OV wordt afgedragen komt twee derde deel voor rekening van de onderneming en één derde deel voor rekening van de medewerkers. De onderneming heeft na betaling van de overeengekomen premie geen verplichting tot het betalen van aanvullende bedragen in geval sprake zou zijn van een tekort bij het pensioenfonds. De actuariële risico’s en de beleggingsrisico’s liggen bij het pensioenfonds en zijn deelnemers.
De Groep heeft voor de afwikkeling van het premiepad eind 2015 nieuwe afspraken gemaakt met het pensioenfonds ingaande per 1 januari 2016. Het gevolg hiervan is dat een vordering op het Pensioenfonds Rail en OV ontstaat van circa € 240 miljoen die in 2 jaar (2016 en 2017) is ontvangen. Het werknemersgedeelte van het premiepad (1/3 deel van het bedrag) is als schuld opgenomen en zal de komende jaren tot en met 2022 worden verrekend met de werknemers. Het werkgeversgedeelte van het premiepad (2/3 deel van het bedrag) is toegevoegd aan de afkoopsom loonkostensprong en zal tot 2035 additioneel ten gunste worden verantwoord van de pensioenkosten (noot 27).
Voor Abellio London & Surrey en de aanvullende pensioenregeling Servex geldt een toegezegde-bijdrageregeling.
Bedrijfstakpensioenfondsen (horeca en catering, levensmiddelen)
Het basispensioen voor iedere werknemer is gedekt door fondsen van meerdere werkgevers waarin ook andere ondernemingen deelnemen op basis van wettelijke verplichtingen. Deze fondsen kennen een geïndexeerde middelloonregeling en zijn derhalve toegezegd-pensioenregelingen. Aangezien deze fondsen niet uitgerust zijn om de vereiste informatie te verstrekken over het evenredige deel van de pensioenverplichtingen en fondsbeleggingen van de Groep, worden de toegezegd-pensioenregelingen verwerkt als toegezegde-bijdrageregelingen. De Groep is verplicht de vooraf bepaalde premie voor deze regelingen te betalen. De Groep mag geen surplus terugvorderen. De Groep kan het teveel betaalde niet terugvorderen en is niet verplicht tekorten aan te zuiveren, behalve door middel van aanpassing van toekomstige premies.
Toegezegd-pensioenregelingen Verenigd Koninkrijk
Abellio Greater Anglia, Abellio ScotRail, Abellio West Midlands, Abellio East Midlands en Abellio Transport Holdings hebben het beheer van de pensioenregeling voor hun personeel ondergebracht bij het Railways Pension Scheme. Het betreffende fonds is te beschouwen als ondernemingspensioenfonds en de pensioenregeling als een toegezegd-pensioenregeling.
Elk bedrijf is een aangewezen werkgever voor één of meer kostendelingsovereenkomsten binnen het Railways Pension Scheme. Dergelijke kostendelingsovereenkomsten zijn gericht op een pensioen dat gedurende het hele leven uitgekeerd wordt. Het pensioenbedrag is afhankelijk van hoe lang een werknemer een actieve deelnemer is van de pensioenregeling en van zijn salaris bij uittreding uit de regeling (‘eindloonregeling’).
Wegens het karakter van de kostendelingsovereenkomsten worden de verschuldigde bijdragen, ter dekking van zowel de kosten van de opgebouwde uitkeringen als een eventueel tekort tussen de waarde van de activa en de waarde van de pensioenverplichtingen, gezamenlijk gedragen door de werkgever en de bijdragende deelnemers, in een verhouding van respectievelijk 60%/40%. Als gevolg daarvan neemt de werkgever 60% van de totale pensioenlasten en pensioenverplichtingen op de balans op. Het Railways Pension Scheme wordt beheerd door de Trustee, Railways Pension Trustee Company Limited. De activa van de regelingen worden belegd via beleggingsfondsen, elk met een verschillend risico- en rendementsprofiel.
De pensioenverplichtingen en het pensioenvermogen zijn gebaseerd op actuariële berekeningen die per 31 december zijn uitgevoerd. Ultimo 2021 bedroeg de netto verplichting van Abellio Transport Holdings Limited € 7 miljoen (ultimo 2020: € 5 miljoen). De gemiddelde looptijd van de pensioenverplichting is ongeveer 24 jaar.
Om het karakter van de concessie te weerspiegelen wordt voor Abellio Greater Anglia, Abellio ScotRail, Abellio East Midlands en Abellio West Midlands het nadelige verschil tussen pensioenverplichtingen en pensioenvermogen opgenomen onder ‘langlopende verplichtingen’ voor zover dit betrekking heeft op de concessieperiode. Het resterende bedrag aan het einde van de concessieperiode wordt niet in de balans opgenomen, omdat het deel uitmaakt van de schulden van de volgende concessiehouder. De netto verplichtingen bedroegen ultimo 2021 nihil (ultimo 2020: nihil). De gemiddelde looptijd van beide pensioenverplichtingen is ongeveer 20 jaar.
Bij het bepalen van de pensioenlasten worden alleen die lasten verwerkt in de winst- en verliesrekening die gedurende de concessieperiode ten laste komen van de concessienemer (de Groep). Deze netto pensioenkosten worden daarom berekend, rekening houdend met het deel van de kosten die gedragen zullen worden door de werknemers (40%) en door andere partijen na afloop van de huidige concessieperiode. Deze netto berekening houdt wel rekening met een eventuele toerekening binnen de concessieperiode, die (mogelijk) kan optreden bij de driejaarlijkse beoordelingen tijdens de concessieperiode of aanpassingen in de jaarlijkse bijdragen over de concessieperiode.
Uitgangspunten toegezegd-pensioenregelingen
Bij de bepaling van de pensioenverplichtingen en het pensioenvermogen zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd (gebaseerd op gewogen gemiddelde):
31 december 2021 | 31 december 2020 | |
Disconteringsvoet | 1,7% | 1,6% |
Loonsomstijging | 3,0% | 2,4% |
Pensioenstijging | 3,0% | 2,4% |
Inflatie | 3,5% | 2,9% |
Tabel voor de levensverwachtingen: S3NA tables met CMI 2019 projecties plus lange termijnverwachting van 1,25 %.
Samenstelling
De samenstelling van de pensioenverplichtingen is als volgt:
(in miljoenen euro's) | 31 december 2021 | 31 december 2020 |
Reële waarde van de fondsbeleggingen | 3.519 | 2.767 |
Contante waarde van de toegezegd-pensioenrechten | 5.746 | 4.694 |
Nadelig verschil | 2.227 | 1.927 |
Aandeel van de werknemers | (891) | (771) |
Nadelig verschil aan het einde van de concessieperiode | (1.330) | (1.151) |
Netto verplichtingen van de Groep (over de concessieperiode) | 6 | 5 |
Gevoeligheidsanalyse
Redelijkerwijs mogelijke wijzigingen op balansdatum in één van de relevante actuariële veronderstellingen, waarbij andere veronderstellingen constant blijven, zouden de volgende invloed hebben op de bruto verplichting uit hoofde van toegezegde pensioenrechten:
(aanpassing met 0,25%) (in miljoenen euro's) | Toename | Afname |
Disconteringsvoet | (339) | 363 |
Inflatie | 357 | (336) |
Toekomstige salarisverhogingen | 93 | (91) |
Verandering van de sterfteverwachting met 1 jaar zou een invloed hebben van circa € 160 miljoen (31 december 2020: € 150 miljoen) op de bruto verplichting.
De invloed van deze wijzigingen op de netto verplichtingen van de Groep over de concessieperiode is naar verwachting beperkt gezien de overdracht van verplichtingen aan het einde van de concessie.
Verloop
Het verloop van het pensioenvermogen en van de pensioenverplichtingen is als volgt:
(in miljoenen euro's) | 2021 | 2020 |
Fondsbeleggingen per 1 januari | 2.767 | 2.727 |
Toevoeging nieuw fonds | - | - |
Rentebaten | 45 | 56 |
Pensioenpremies (inclusief werknemersdeel) | 79 | 73 |
Uitbetaalde pensioenen | (119) | (84) |
Administratiekosten | (10) | (13) |
Rendement op fondsbeleggingen, exclusief rentebaten | 581 | 154 |
Koersresultaat | 176 | (146) |
Fondsbeleggingen per 31 december | 3.519 | 2.767 |
Verplichtingen uit hoofde van toegezegde pensioenrechten per 1 januari | 4.694 | 3.764 |
Toevoeging nieuw fonds | - | - |
Pensioenlasten | 218 | 151 |
Interestkosten | 77 | 76 |
Uitbetaalde pensioenen | (119) | (84) |
Netto-actuariële winst of verlies | 578 | 988 |
Koersresultaat | 298 | (201) |
Verplichtingen uit hoofde van toegezegde pensioenrechten per 31 december | 5.746 | 4.694 |
Samenstelling pensioenvermogen
De samenstelling van het pensioenvermogen is als volgt:
(in miljoenen euro's) | 31 december 2021 | 31 december 2020 |
Aandelen | 2.518 | 1.914 |
Vastrentende waarden | 19 | 174 |
Vastgoed | 274 | 240 |
Geldmiddelen | 482 | 261 |
Overig | 226 | 178 |
Totaal | 3.519 | 2.767 |
Pensioenkosten verwerkt in de winst- en verliesrekening
(in miljoenen euro's) | 2021 | 2020 |
Pensioenlasten (werkgeversdeel) | 128 | 91 |
Renteresultaat | - | - |
Administratiekosten | 6 | 8 |
Aanpassing als gevolg van beperking concessieperiode | (87) | (52) |
Totaal | 47 | 47 |
De Groep verwacht op basis van de huidige waarderingsgrondslagen een bedrag van € 36 miljoen aan pensioenlasten Abellio te verwerken inzake bovengenoemde toegezegd-pensioenregelingen in 2022.
Niet gerealiseerde actuariële resultaten
(in miljoenen euro's) | 2021 | 2020 |
Actuariële winst of verlies als gevolg van: | ||
- demografische veronderstellingen | (10) | (14) |
- financiële veronderstellingen | 589 | 999 |
- aanpassing op grond van ervaringen | - | 4 |
Rendement op fondsbeleggingen, exclusief rentebaten | (581) | (154) |
Aanpassing als gevolg van beperking concessieperiode | 2 | (462) |
Veranderingen in deelnemersaandeel | - | (373) |
Totaal | - | - |
Jubileumverplichtingen
Voor de berekening van de jubileumverplichtingen wordt de prognosetafel AG2020 gebruikt.
Het verloop van de voorziening is als volgt:
(in miljoenen euro's) | 2021 | 2020 |
Verplichtingen per 1 januari | 32 | 32 |
Uitkeringen | (3) | (3) |
Actuarieel resultaat | 2 | 2 |
Oprenting | - | 1 |
Verplichtingen per 31 december | 31 | 32 |
Het kortlopend deel van deze voorziening bedraagt € 3 miljoen.
De gevoeligheden zijn als volgt:
2021 | 2020 | |
Discontering (-0,5%) | 4,4% | 4,3% |
Loonsomstijging (0,5%) | 4,5% | 4,3% |
Carrierekansen (+25%) | 2,5% | 1,3% |
Ontslagkansen (+25%) | -6,2% | -6,1% |
Tijdelijke regeling vervroegd uittreden
Ultimo 2021 is een bedrag van € 17 miljoen toegevoegd aan de verplichting in verband met de tijdelijke regeling vervroegd uittreden die in 2021 tot stand is gekomen.
De gevoeligheden zijn als volgt:
2021 | 2020 | |
Discontering (-0,5%) | 1,1% | - |
Deelnamekans (+10%) | 21,9% | - |
Waarderingsgrondslag
Onder de personeelsbeloningen zijn opgenomen pensioenverplichtingen uit pensioenregelingen en andere verplichtingen betreffende personeelsbeloningen bestaande uit jubileumuitkeringen, VUT-uitkeringen en verplichtingen wegens arbeidsongeschiktheid van medewerkers.
Toegezegde-bijdrageregelingen zijn regelingen waarbij de Groep geen andere verplichting heeft dan de contractuele bijdragen te voldoen. Deze bijdragen worden in de winst- en verliesrekening verantwoord in de periode waarin de bijdrage verschuldigd is.
Toegezegd-pensioenregelingen zijn regelingen waarbij de Groep niet kan volstaan met betaling van de verplichte, contractueel overeengekomen bijdrage aan pensioenfondsen of verzekeringsmaatschappijen. De netto verplichting van de Groep wordt voor elke regeling afzonderlijk berekend door een schatting te maken van de pensioenaanspraken die werknemers hebben opgebouwd in de verslagperiode en de daaraan voorafgaande jaren. Van deze pensioenaanspraken wordt de contante waarde bepaald, welke wordt gesaldeerd met de reële waarde van het belegde pensioenvermogen. De disconteringsvoet is de rentevoet per balansdatum van hoogwaardige vastrentende waarden waarvan de looptijd de termijn van de pensioenverplichtingen benadert. Bij de berekening wordt rekening gehouden met elementen als toekomstige loonstijging als gevolg van algemene loonontwikkelingen en carrièrekansen, met inflatie en met actuele levensduurverwachtingen. De berekening wordt jaarlijks uitgevoerd door een erkende actuaris volgens de ‘projected unit credit’-methode. Wanneer de berekening resulteert in een positief saldo voor de Groep, wordt de opname van het actief beperkt tot een bedrag dat maximaal gelijk is aan het saldo van eventuele niet-opgenomen pensioenkosten van verstreken diensttijd en de contante waarde van eventuele toekomstige terugstortingen door het fonds of lagere toekomstige pensioenpremies. Het werknemersgedeelte wordt in mindering gebracht op de verplichting.
De pensioenverplichtingen die betrekking hebben op de concernonderdelen die in Verenigd Koninkrijk gevestigd zijn, worden opgenomen voor de periode waarover de vervoersconcessies lopen.
De aan het begin van het jaar op basis van de actuariële berekeningen verwachte mutatie in de pensioenverplichtingen en beleggingsresultaten worden gemuteerd in de netto verplichtingen en in de winst- en verliesrekening verwerkt. De door werkgevers en werknemers betaalde bijdragen komen in mindering op de netto verplichtingen. De actuariële winsten en verliezen, bestaande uit het verschil tussen de werkelijke en de verwachte mutaties in de pensioenverplichtingen en beleggingsresultaten, worden verwerkt in het totaalresultaat.
Verplichtingen inzake jubileumuitkeringen en VUT-uitkeringen worden actuarieel berekend en opgenomen tegen de contante waarde. Hierbij wordt rekening gehouden met loon- en prijsontwikkelingen, recente sterftetafels en inschatting van het dienstverband. Eventuele actuariële winsten of verliezen worden in de winst- en verliesrekening opgenomen in de periode waarin deze zich voordoen. Op soortgelijke wijze worden ook de verplichtingen wegens arbeidsongeschiktheid bepaald.
Kortetermijnpersoneelsbeloningen
De nog niet opgenomen vrijetijdsaanspraken worden contant gemaakt, rekening houdend met toekomstige salarisstijgingen. Overige kortetermijnpersoneelsbeloningen worden zonder contant making gewaardeerd en opgenomen wanneer de daarmee verband houdende dienst wordt verricht.