Ga naar website navigation Ga naar artikel navigatie Ga naar inhoud

31. Niet in de balans opgenomen regelingen

Tegen NS en/of groepsmaatschappijen loopt een aantal onderzoeken en zijn diverse claims ingediend die door haar worden betwist. Voor zover noodzakelijk geacht zijn hiervoor voorzieningen getroffen. Een aantal belangrijke onderwerpen wordt hieronder toegelicht.

ACM

In 2015 heeft de ACM geconcludeerd dat NS een aantal artikelen van de Spoorwegwet heeft overtreden in het kader van de aanbesteding Limburg. Daarnaast heeft de ACM NS in 2017 een boete opgelegd van € 40,95 miljoen voor het handelen in strijd met artikel 24 van de Mededingingswet en artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. NS heeft deze verwerkt in het resultaat 2017. NS heeft door middel van een bezwaarschrift aan de ACM gevraagd het besluit te heroverwegen. In 2018 heeft de ACM de bezwaren van NS afgewezen. NS heeft beroep ingesteld tegen het besluit op bezwaar. De rechtbank Rotterdam heeft op 27 juni 2019 het besluit van de ACM vernietigd. De boete blijft niet in stand en is in juli 2019 teruggestort aan NS en in 2019 in het resultaat verwerkt. De ACM heeft hoger beroep aangetekend. Op 1 juni 2021 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Hiermee is de zaak gesloten.

Chroom 6

Op donderdag 31 januari 2019 heeft het RIVM de resultaten gepresenteerd van het onderzoek Chroom-6 bij het re-integratieproject tROM in Tilburg. In het Tilburgse project tROM werkten tussen 2004 en 2011 uitkeringsgerechtigden aan onder andere NS-treinen en museumtreinen in de toenmalige werkplaats van NedTrain Tilburg. Het RIVM heeft onderzoek uitgevoerd, waaraan NS haar medewerking heeft verleend. Een onafhankelijke commissie heeft aan de hand van de onderzoeksresultaten conclusies getrokken en adviezen geformuleerd. De commissie heeft stevige conclusies getrokken, ook over de rol van NS in het Tilburgse project. De gemeente Tilburg, NS en het Spoorwegmuseum hebben volgens de commissie allemaal steken laten vallen. Begin februari 2019 hebben partijen bekendgemaakt dat zij gezamenlijk en elk vanuit de eigen verantwoordelijkheid tot een regeling komen, om op deze manier zo snel mogelijk duidelijkheid te bieden aan de betrokkenen.

NS heeft haar aandeel in de verwachte kosten reeds voorzien per 31 december 2019 en geüpdatet naar de inzichten per 31 december 2021. De mutatie van de voorziening is opgenomen onder de overige bedrijfslasten.

Verder heeft de Politie in opdracht van het Openbaar Ministerie (OM) strafrechtelijk onderzoek gedaan, waarbij NedTrain als één van de verdachten werd aangemerkt. Het onderzoek is afgerond en het OM heeft bekend gemaakt dat het NedTrain gaat vervolgen voor medeplegen van c.q. medeplichtigheid aan overtreding van de Arbeidsomstandighedenwet. De uitkomst van de strafrechtelijke vervolging is nog onzeker.

Langlopende contracten

Ultimo 2021 bestaat een aantal meerjarige financiële verplichtingen jegens derden. In de eerste plaats hebben deze betrekking op leaseovereenkomsten voor treinen, bedrijfsauto’s en reproductieapparatuur. In de tweede plaats gelden meerjarige contracten voor dienstverlening door derden op het gebied van automatisering, onderhoud en schoonmaak.

De Groep heeft diverse leasecontracten die per 31 december 2021 nog niet zijn ingegaan. De toekomstige betalingen voor deze niet-opzegbare leasecontracten bedragen € 1 miljoen op ten hoogste één jaar, € 18 miljoen op ten hoogste vijf jaar en € 3 miljoen daarna.

Energiecontracten

Ultimo 2021 bedraagt de afnameverplichting van het energiecontract in Nederland van de reeds afgedekte volumes, de vergoeding voor Programma Verantwoordelijkheid en de opslag voor groene stroom voor de periode 2022-2024 (het restant van het 10-jarige contract) € 176 miljoen (stand ultimo 2020 € 205 miljoen). Het voor 2022 en 2023 verwachte volume is nagenoeg volledig afgedekt. Het voor 2024 verwachte volume is in belangrijke mate afgedekt. De transportkosten en energiebelasting maken geen deel uit van de weergegeven afnameverplichting. Indien het verschil tussen marktwaarden en contractwaarde boven een bepaalde drempel uitkomt dient de Groep, dan wel Eneco, garanties, dan wel cash collateral, te stellen aan de andere partij. De storting en verplichting, indien deze er zijn, worden met elkaar gesaldeerd aangezien beide onlosmakelijk met elkaar samenhangen. Ultimo 2021 heeft NS € 313 miljoen (ultimo 2020: € 0 miljoen) aan zekerheden ontvangen in de vorm van margin gelden.

Voor een nadere toelichting op energiecontracten wordt verwezen naar noot 25.

Fiscale eenheid

Alle tot de Groep behorende Nederlandse dochterondernemingen voor de vennootschapsbelasting zijn gevoegd in de fiscale eenheid NV Nederlandse Spoorwegen. Dientengevolge is de Groep hoofdelijk aansprakelijk voor de belastingschulden van de in de fiscale eenheid opgenomen dochterondernemingen.

Investeringsverplichtingen

Ultimo 2021 heeft de Groep investeringsverplichtingen uitstaan voor € 911 miljoen (2020: € 1.184 miljoen), voornamelijk voor de aankoop en revisie van treinen en investeringen in stationsomgevingen.

Voorwaardelijke verplichtingen

Van het aandeel van de Groep in het geplaatste aandelenkapitaal (omgerekend € 145 miljoen) van Eurofima AG is omgerekend € 29 miljoen gestort. De Groep heeft een opeisbare volstortingsverplichting en garantieverplichtingen voor omgerekend € 262 miljoen. De verplichting kan worden opgeëist indien de eigen vermogenspositie van Eurofima AG daar aanleiding toe geeft.

Als gevolg van de afspraken over de IC Brussel met de Belgische vervoerder in het kader van het hoofdrailnet houdt de Groep rekening met een voor de Groep negatief saldo in de verrekening van de exploitatielasten van dit traject. De omvang van dit saldo is afhankelijk van het exploitatieresultaat op dat traject. De verwachte uitkomsten maken onderdeel uit van de toets op de bijzondere waardevermindering HRN zoals toegelicht in noot 14.

Voorwaardelijke activa

De Groep heeft diverse uitgaande claims en/of disputen die niet gewaardeerd zijn, omdat de uitkomst van deze zaken onzeker zijn.

Garanties

De Groep heeft voor een bedrag van € 781 miljoen (31 december 2020: € 734 miljoen) garanties verstrekt ter zake uitvoering van concessie in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland. Een deel van de garanties met betrekking tot Abellio Duitsland is voorzien (zie noot 29).

Concessies

Gedurende 2021 heeft de Groep de volgende concessies. De entiteiten waarin de Duitse concessies zitten zijn per 30 juni 2021 gedeconsolideerd.

Concessies in 2021

Expiratiedatum

 

Nederland

  

Hoofdrailnet/ HSL-Zuid

31 december 2024

 

Treindienst Gouda- Alphen aan den Rijn

11 december 2031

 

Verenigd Koninkrijk

  

Merseyrail-concessie rondom Liverpool

20 juli 2028

 

Greater Anglia-concessie (East Anglia)

19 september 2026

 

Abellio London-concessies (bus)

zie hierna

 

ScotRail-concessie in Schotland

31 maart 2022

 

West Midlands treinconcessie

19 september 2026

 

East Midlands treinconcessie (vanaf 18 augustus 2019)

16 oktober 2022

*

Duitsland

  

Ruhr Sieg Netz

1 februari 2022

 

Der Mungstener

1 februari 2022

 

Saale-Thüringen-Südharz

december 2030

 

Niederrhein-Netz

1 februari 2022

 

Rhein-Ruhr-Express

1 februari 2022

 

Stuttgarter Netze

1 januari 2022

 

Dieselnetz Sachsen-Anhalt

december 2032

 

S-Bahn Rhein-Ruhr

1 februari 2022

 
  • * De concessie zal in oktober 2022 aflopen na afloop van het ERMA-noodcontract; over de gunning van een volgend NRC-contract wordt momenteel onderhandeld.

Nederland

Hoofdrailnet

De hoofdrailnet-concessie (HRN) is verleend door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en betreft het reizigersvervoer per spoor op het hoofdrailnet in Nederland. De oude HRN-concessie en de HSL-concessie (zie volgende paragraaf) eindigden eind 2014 en het ministerie heeft in december 2014 een nieuwe geïntegreerde hoofdrailnet-concessie aan NS verleend voor de periode 1 januari 2015 tot 31 december 2024. De treindiensten over de HSL-Zuid vallen met ingang van 1 januari 2015 ook onder deze concessie. In de concessie is vastgelegd dat de prestaties over de duur van de concessie verbeteren. De evaluatie zal over 2024 plaatsvinden. Indien NS de streefwaarden voor 2024 niet haalt is NS per niet behaalde prestatie-indicator een geldsom verschuldigd van € 1,5 miljoen tot een maximum totaalbedrag van € 19,5 miljoen per evaluatiemoment. Indien NS aan voorwaarden heeft voldaan dan is een maximale bonus te behalen van € 10 miljoen per evaluatie. Daarnaast kan het ministerie aan NS een boete van maximaal € 6,5 miljoen per jaar opleggen als NS de bodemwaarden uit de concessie voor de prestatie-indicatoren niet haalt. De prestatie-indicatoren worden gemeten op de prestatiegebieden: algemeen (klantoordeel), deur-tot-deur reis, reisgemak (vervoercapaciteit in de spits), reisinformatie (bij ontregelingen), (sociale) veiligheid en betrouwbaarheid (reizigerspunctualiteit).

Met de overheid zijn onder andere afspraken gemaakt ten aanzien van de productiemiddelen (met name rollend materieel) die worden ingezet ten behoeve van de uitvoering van de hoofdrailnet-concessie. Afhankelijk van de eigendomssituatie en de vorm van aanbesteding kunnen de productiemiddelen bij (gedeeltelijk of geheel) verlies van de hoofdrailnet-concessie worden verhuurd aan de opvolgende concessiehouder, worden verkocht tegen boekwaarde en/of zullen de leases één op één worden overgenomen door de opvolgende concessiehouder.

In 2021 bedraagt de totale gebruiks- en concessievergoeding € 178 miljoen voor de geïntegreerde hoofdrailnet/HSL-Zuid concessie. In het onderhandelakkoord van 2011 is een correctiemechanisme opgenomen ter afwending van het faillissement van HSA. Dit correctiemechanisme is overgenomen in de uitvoeringsovereenkomst ten behoeve van de concessie en heeft de volgende strekking. Indien het gemiddelde rendement van de concessiehouder over een vastgestelde periode lager is dan de drempelwaarde (4%) heeft zij recht op een correctie van de concessieprijs (ten hoogte van het verschil tussen het werkelijke rendement en 4%, waarbij de correctie over de totale concessieduur is gemaximeerd op € 144 miljoen prijspeil 2010). Over 2015 bestond geen recht op een dergelijke correctie. Het eventuele recht op een correctie is in 2016 voor het eerst berekend over het gemiddelde rendement van 2015 en 2016, vervolgens steeds over de voorgaande drie jaren. Een op grond van de uitvoeringsovereenkomst ontstaan recht op een correctie van de concessieprijs komt niet te vervallen op het moment dat in latere jaren het rendement hoger is dan de drempelwaarde. De uitbetaling van een ontstaan recht op een correctie van de concessieprijs zal conform de uitvoeringsovereenkomst gespreid plaatsvinden. Het correctiemechanisme met betrekking tot de gemiddelde rentabiliteit wordt gedurende de concessie lineair verantwoord over de gehele concessieduur.

In de concessie is ook een correctiemechanisme opgenomen ten aanzien van een verrekening van eventuele meevallers in de energieprijsontwikkelingen over de periode van de concessie. Deze correctie wordt cumulatief berekend waarbij NS 75% van het verschil tussen de werkelijke energieprijzen en de geprognosticeerde energieprijzen volgens de business case verschuldigd is aan I&W, waarbij geen correctie plaatsvindt op het moment dat het cumulatief werkelijk rendement onder het cumulatief normrendement ligt. Los van bovenstaande berekening is NS over 2016 éénmalig een bedrag van € 56 miljoen onvoorwaardelijk verschuldigd aan het ministerie. Deze betaling wordt lineair geamortiseerd over de gehele looptijd van de concessie. De regeling is gemaximeerd op € 290 miljoen (inclusief éénmalige betaling) en zal nooit leiden tot een betaling van I&W aan NS. Over 2021 en voorgaande jaren is geen correctie energiekosten verschuldigd.

In juni 2020 heeft het ministerie van I&W het voornemen bekend gemaakt om de concessie vanaf 2025 onderhands aan NS te gunnen. Dit is in september 2020 door de Tweede Kamer bevestigd. De looptijd en de voorwaarden van de concessie zijn nog niet bekend.

Concessie Gouda-Alphen aan den Rijn

In 2021 heeft NS de concessie Gouda – Alphen aan den Rijn uitgevoerd. De concessie heeft een looptijd tot en met 11 december 2031.

De concessie is verleend door de betrokken provincie. Voor de uitvoering van de concessie wordt een vergoedingsbedrag ontvangen van de concessieverlener.

Verenigd Koninkrijk

Merseyrail-concessie

Deze concessie wordt geëxploiteerd als een 50/50 joint venture met Serco, een beursgenoteerde Britse onderneming. Het betreft het personenvervoer op het spoorwegnet in de regio rond Liverpool. Er bestaat een verplichting om welomschreven diensten (dienstregeling, kwaliteit van de dienst) te exploiteren tegen een vaste vergoeding die door de regionale autoriteiten wordt betaald. Om de vijf jaar vindt een evaluatie plaats, waarbij onder meer wordt nagegaan of de activiteiten nog steeds "efficiënt" zijn. De jaarlijkse betaling van de overheid (de subsidie) wordt bepaald in het contract en wordt jaarlijks geïndexeerd.

Greater Anglia-concessie (East Anglia)

Abellio won de nieuwe Greater Anglia concessie in augustus 2016. Deze concessie wordt geëxploiteerd door de volledige dochteronderneming Abellio East Anglia Ltd. De concessie exploiteert het reizigersvervoer op het spoorwegnet in de regio Anglia in het oosten van Engeland. Het oorspronkelijke concessiecontract werd gewijzigd in een EMA, en vervolgens in een ERMA, voordat het in september 2021 werd beëindigd. Het contract is nu een ‘National Rail’ contract dat in september 2026 afloopt.

ScotRail-concessie

Abellio heeft in oktober 2014 de ScotRail-concessie gewonnen. De concessie is op 1 april 2015 van start gegaan en heeft een looptijd van 7 jaar. De ScotRail-concessie is toegekend door Transport Scotland en wordt geëxploiteerd door de volle dochter Abellio ScotRail Ltd, die intercity-, regionaal en provinciaal personenvervoer per trein op het Schotse nationale spoorwegnet verzorgt. Er bestaat een verplichting om de gespecificeerde diensten (dienstregeling, kwaliteit van de diensten) te verlenen tegen een vooraf vastgestelde vergoeding die door de overheid wordt betaald (subsidie) en die op jaarbasis wordt geïndexeerd. In december 2019 besloot de Schotse regering niet akkoord te gaan met onze commercieel haalbare optie om de concessie tot 2025 te verlengen en vervolgens oefende zij de breekclausule in de concessieovereenkomst uit om de ScotRail-concessie in maart 2022 te beëindigen. Het contract is in 2020 gewijzigd met een EMA- en een EMA 2-contract tot 28 februari 2022 en voor de periode van 1 maart tot en met 31 maart 2022 zullen additionele afspraken gemaakt worden in de vorm van een “Temporary Measures Agreement”

West Midlands concessie

Abellio startte de West Midlands concessie op 10 december 2017. De concessie loopt tot 31 maart 2026. De concessie bestrijkt het gebied rond Birmingham en de diensten van Londen Euston naar Crewe en van Liverpool naar Birmingham. De concessieovereenkomst bepaalt dat in 2021 nieuwe treinen moeten worden geïntroduceerd om ruimte te bieden aan meer passagiers tijdens piekperiodes in Birmingham en Londen. De lange treinen betekenen meer zitplaatsen en meer ruimte voor passagiers. In deze concessie wordt ook geïnvesteerd in een beter ticketsysteem en betere reisinformatie als onderdeel van de veranderingen die bedoeld zijn om de reizen van passagiers te verbeteren. Het oorspronkelijke concessiecontract werd gewijzigd in een EMA en vervolgens in een ERMA voordat het in september 2021 afliep. Het contract is nu een National Rail Contract dat eindigt in september 2026.

East Midlands concessie

Abellio startte de East Midlands concessie op 18 augustus 2019. De concessie loopt tot 21 augustus 2027. De concessie omvat de Midland Main Line, met als eindpunt London St. Pancras, waar de diensten naar Derby, Leicester, Sheffield en Nottingham worden uitgevoerd. Het omvat ook een netwerk van lokale lijnen die bestemmingen zoals Grantham, Lincoln en Mansfield bedienen. De routes omvatten ook diensten naar Luton Airport en East Midlands Parkway. De concessieovereenkomst voorziet in de introductie van nieuwe treinen die de bestaande intercityvloot volledig vervangen en de passagiers zullen profiteren van een toename van 80% van het aantal ochtendspitszitplaatsen in Nottingham, Lincoln en St Pancras. Passagiers zullen ook snellere reistijden over lange afstanden zien, een nieuwe expresdienst van Corby via Luton naar Londen, de invoering van verbeterde vertragingsvergoedingen en flexipasstickets voor een betere prijs-kwaliteitsverhouding. Het oorspronkelijke concessiecontract werd gewijzigd in een EMA en vervolgens in een ERMA. Voor East Midlands eindigt de ERMA in oktober 2022, waarna ook daar een ‘National Rail’ contract wordt aangeboden door het Dft.

Londen

Abellio London exploiteert buslijnen in Londen vanuit een aantal depots (met een marktaandeel van 8%). De concessies hebben een gemiddelde looptijd van 5 jaar met een optie voor een verlenging van 2 jaar, afhankelijk van het behalen van verschillende prestatiecriteria.

Toevoegen aan verslag
Print pagina