Ga naar website navigation Ga naar artikel navigatie Ga naar inhoud

30. Personeelsbeloningen

De langlopende personeelsbeloningen omvatten:

  • verplichtingen in verband met toegezegd-pensioenregelingen;

  • verplichtingen als gevolg van regelingen in verband met vervroegd uittreden (RVU-regeling);

  • andere werknemersvergoedingen op lange termijn waaronder jubileumuitkeringen.

(in miljoenen euro's)

31 december 2022

31 december 2021

   

Toegezegd-pensioenregelingen

-

6

Verplichting i.v.m. tijdelijke regeling vervroegd uittreden

28

17

Jubileumverplichtingen

27

31

Totaal

55

54

Pensioenverplichtingen

Voor het personeel van de NS groepsmaatschappijen gelden de pensioenregelingen van de volgende pensioenfondsen, met vermelding van de aantallen aangesloten actieve deelnemers:

(in aantallen)

31 december 2022

31 december 2021

Pensioenfonds Rail en OV

16.063

16.328

Bedrijfstakpensioenfonds Horeca & Catering

1.231

1.187

Bedrijfstakpensioenfonds voor het levensmiddelenbedrijf

1.008

569

Aanvullende pensioenregeling Servex

44

41

ScotRail

-

5.170

East Anglia/ Greater Anglia

1.768

1.768

Abellio Transport Holdings

16

16

Abellio London & Surrey

1.941

1.941

Abellio East Midlands

2.349

2.349

Abellio West Midlands

2.832

2.832

Pensioenregeling Pensioenfonds Rail en OV (toegezegde-bijdrageregeling)

De pensioenregeling voor de bedrijfstak Spoorwegen is ondergebracht bij het Pensioenfonds Rail en OV. Per 1 april 2020 is het Spoorwegpensioenfonds opgegaan in het Pensioenfonds Rail en OV. Deze regeling wordt voor de financiële verantwoording als een toegezegde-bijdrageregeling gekwalificeerd. Met het Pensioenfonds Rail en OV is een vaste, vooraf vastgestelde, jaarlijkse premie overeengekomen, uitgedrukt in een percentage van de pensioengrondslag. In 2022 heeft NS de nominale pensioenpremie van 24% afdragen aan het pensioenfonds. Van de pensioenpremie die aan het Pensioenfonds Rail en OV wordt afgedragen komt twee derde deel voor rekening van de onderneming en één derde deel voor rekening van de medewerkers. De onderneming heeft na betaling van de overeengekomen premie geen verplichting tot het betalen van aanvullende bedragen in geval sprake zou zijn van een tekort bij het pensioenfonds. De actuariële risico’s en de beleggingsrisico’s liggen bij het pensioenfonds en zijn deelnemers.

Eind 2015 heeft de Groep voor de afwikkeling van het premiepad nieuwe afspraken gemaakt met het pensioenfonds, ingaande per 1 januari 2016. Het werknemersgedeelte van het premiepad (1/3 deel van het bedrag) is ultimo 2022 volledig verrekend met de werknemers. Het werkgeversgedeelte van het premiepad (2/3 deel van het bedrag) is toegevoegd aan de afkoopsom loonkostensprong en zal tot 2035 additioneel ten gunste van de pensioenkosten worden verantwoord (noot 29).

Voor Abellio London & Surrey en de aanvullende pensioenregeling Servex geldt een toegezegde-bijdrageregeling.

Bedrijfstakpensioenfondsen (horeca en catering, levensmiddelen)

Het basispensioen voor iedere werknemer is gedekt door fondsen van meerdere werkgevers, waarin ook andere ondernemingen deelnemen op basis van wettelijke verplichtingen. Deze fondsen kennen een geïndexeerde middelloonregeling en zijn derhalve toegezegd-pensioenregelingen. Aangezien deze fondsen niet uitgerust zijn om de vereiste informatie te verstrekken over het evenredige deel van de pensioenverplichtingen en fondsbeleggingen van de Groep worden de toegezegd-pensioenregelingen verwerkt als toegezegde-bijdrageregelingen. De Groep is verplicht de vooraf bepaalde premie voor deze regelingen te betalen. De Groep mag geen surplus terugvorderen. De Groep kan het teveel betaalde niet terugvorderen en is niet verplicht tekorten aan te zuiveren, behalve door middel van aanpassing van toekomstige premies.

Toegezegd-pensioenregelingen Verenigd Koninkrijk (Beëindigde bedrijfsactiviteiten/Passiva aangehouden voor verkoop)

Abellio Greater Anglia, Abellio ScotRail, Abellio West Midlands, Abellio East Midlands en Abellio Transport Holdings hebben het beheer van de pensioenregeling voor hun personeel ondergebracht bij het Railways Pension Scheme. Het betreffende fonds is te beschouwen als ondernemingspensioenfonds en de pensioenregeling als een toegezegd-pensioenregeling. Als gevolg van de beëindiging van de ScotRail concessie per 1 april 2022 zijn de pensioenverplichtingen overgedragen aan de nieuwe concessienemer.

Elk bedrijf is een aangewezen werkgever voor één of meer kostendelingsovereenkomsten binnen het Railways Pension Scheme. Dergelijke kostendelingsovereenkomsten zijn gericht op een pensioen dat gedurende het hele leven uitgekeerd wordt. Het pensioenbedrag is afhankelijk van hoe lang een werknemer een actieve deelnemer is van de pensioenregeling en van zijn salaris bij uittreding uit de regeling (‘eindloonregeling’).

Wegens het karakter van de kostendelingsovereenkomsten worden de verschuldigde bijdragen, ter dekking van zowel de kosten van de opgebouwde uitkeringen als een eventueel tekort tussen de waarde van de activa en de waarde van de pensioenverplichtingen, gezamenlijk gedragen door de werkgever en de bijdragende deelnemers, in een verhouding van respectievelijk 60%/40%. Als gevolg daarvan neemt de werkgever 60% van de totale pensioenlasten en pensioenverplichtingen op de balans op. Het Railways Pension Scheme wordt beheerd door de Trustee, Railways Pension Trustee Company Limited. De activa van de regelingen worden belegd via beleggingsfondsen, elk met een verschillend risico- en rendementsprofiel.

De pensioenverplichtingen en het pensioenvermogen zijn gebaseerd op actuariële berekeningen die per 31 december zijn uitgevoerd. Ultimo 2022 bedroeg de netto verplichting van Abellio Transport Holdings Limited € nihil (ultimo 2021: € 6 miljoen). Deze is ultimo 2022 gepresenteerd als passiva aangehouden voor verkoop.

Om het karakter van de concessie te weerspiegelen wordt voor Abellio Greater Anglia, Abellio ScotRail, Abellio East Midlands en Abellio West Midlands het nadelige verschil tussen pensioenverplichtingen en pensioenvermogen opgenomen onder ‘langlopende verplichtingen’ voor zover dit betrekking heeft op de concessieperiode. Het resterende bedrag aan het einde van de concessieperiode wordt niet in de balans opgenomen, omdat het deel uitmaakt van de schulden van de volgende concessiehouder. De netto verplichtingen bedroegen ultimo 2022 nihil (ultimo 2021: nihil). De gemiddelde looptijd van beide pensioenverplichtingen is ongeveer 20 jaar.

Bij het bepalen van de pensioenlasten worden alleen die lasten verwerkt in de winst- en verliesrekening die gedurende de concessieperiode ten laste komen van de concessienemer (de Groep). Deze netto pensioenkosten worden daarom berekend, rekening houdend met het deel van de kosten dat gedragen zal worden door de werknemers (40%) en door andere partijen na afloop van de huidige concessieperiode. Deze netto berekening houdt wel rekening met een eventuele toerekening binnen de concessieperiode, die (mogelijk) kan optreden bij de driejaarlijkse beoordelingen tijdens de concessieperiode of aanpassingen in de jaarlijkse bijdragen over de concessieperiode. De pensioenlasten zijn verantwoord onder het Resultaat uit beëindigde bedrijfsactiviteiten.

Regeling Vervoegd Uittreden

In 2021 is de tijdelijke Regeling Vervroegd Uittreden (RVU) ingevoerd. Hierbij mogen werknemers die in dienst zijn en vóór 1 januari 2028 de AOW-datum bereiken maximaal 3 jaar eerder met pensioen, waarbij dan een bedrag van € 22.164 bruto wordt uitgekeerd in ofwel maandelijkse termijnen ofwel ineens. In 2022 is deze regeling met één jaar verlengd (vóór 1 januari 2029) en opgehoogd naar € 24.444 voor ingang van de regeling vanaf 1 januari 2023.

Deze regeling wordt beschouwd als een zogenoemde 'post-employment' regeling, waarbij de servicekosten via de winst-en-verliesrekening worden verwerkt en de ongerealiseerde actuariële resultaten via het overzicht totaalresultaat.

Uitgangspunten toegezegd-pensioenregelingen

Bij de bepaling van de pensioenverplichtingen en het pensioenvermogen zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd (gebaseerd op gewogen gemiddelde):

 

31 december 2022

31 december 2021

Disconteringsvoet

4,9%

1,7%

Loonsomstijging

2,9%

3,0%

Pensioenstijging

2,9%

3,0%

Inflatie

3,3%

3,5%

Tabel voor de levensverwachtingen: S3NA tables met CMI 2019 projecties plus lange termijnverwachting van 1,25 % per jaar.

Samenstelling

De samenstelling van de pensioenverplichtingen is als volgt:

(in miljoenen euro's)

31 december 2022

31 december 2021

Reële waarde van de fondsbeleggingen

1.958

3.519

Contante waarde van de toegezegd-pensioenrechten

1.872

5.746

Verschil

-86

2.227

Aandeel van de werknemers

35

-891

Verschil aan het einde van de concessieperiode

51

-1.330

Netto verplichtingen van de Groep (over de concessieperiode)

-

6

Gevoeligheidsanalyse

Redelijkerwijs mogelijke wijzigingen op balansdatum in één van de relevante actuariële veronderstellingen, waarbij andere veronderstellingen constant blijven, zouden de volgende invloed hebben op de bruto verplichting uit hoofde van toegezegde pensioenrechten:

(aanpassing met 0,25%) (in miljoenen euro's)

Toename

Afname

Disconteringsvoet

-83

88

Inflatie

88

-82

Toekomstige salarisverhogingen

26

-25

Verandering van de sterfteverwachting met 1 jaar zou een invloed hebben van circa € 38 miljoen (31 december 2021: € 160 miljoen) op de bruto verplichting.

De invloed van deze wijzigingen op de netto verplichtingen van de Groep over de concessieperiode is naar verwachting beperkt gezien de overdracht van verplichtingen aan het einde van de concessie.

Verloop

Het verloop van het pensioenvermogen en van de pensioenverplichtingen is als volgt:

(in miljoenen euro's)

2022

2021

Fondsbeleggingen per 1 januari

3.519

2.767

Rentebaten

41

45

Pensioenpremies (inclusief werknemersdeel)

52

79

Uitbetaalde pensioenen

-70

-119

Administratiekosten

-7

-10

Rendement op fondsbeleggingen, exclusief rentebaten

-227

581

Koersresultaat

-178

176

Concessiebeëindiging

-1.172

-

Fondsbeleggingen per 31 december

1.958

3.519

   

Verplichtingen uit hoofde van toegezegde pensioenrechten per 1 januari

5.746

4.694

Pensioenlasten

167

218

Interestkosten

67

77

Uitbetaalde pensioenen

-70

-119

Netto-actuariële winst of verlies

-2.122

578

Koersresultaat

-291

298

Concessiebeëindiging

-1.625

-

Verplichtingen uit hoofde van toegezegde pensioenrechten per 31 december

1.872

5.746

Samenstelling pensioenvermogen

De samenstelling van het pensioenvermogen is als volgt:

(in miljoenen euro's)

31 december 2022

31 december 2021

Aandelen

1.531

2.518

Vastrentende waarden

133

19

Vastgoed

162

274

Geldmiddelen

-

482

Overig

132

226

Totaal

1.958

3.519

Pensioenkosten verwerkt in de winst- en verliesrekening

(in miljoenen euro's)

2022

2021

Pensioenlasten (werkgeversdeel)

100

128

Renteresultaat

-

-

Administratiekosten

4

6

Aanpassing als gevolg van beperking concessieperiode

-72

-87

Totaal pensioenlasten beëindigde bedrijfsactiviteiten

32

47

Niet gerealiseerde actuariële resultaten

(in miljoenen euro's)

2022

2021

Actuariële winst of verlies als gevolg van:

  

- demografische veronderstellingen

-2

-10

- financiële veronderstellingen

-2.190

589

- aanpassing op grond van ervaringen

-383

-

Rendement op fondsbeleggingen, exclusief rentebaten

227

-581

Aanpassing als gevolg van beperking concessieperiode

1.402

2

Veranderingen in deelnemersaandeel

939

-

Totaal

-7

-

Regeling Vervroegd Uittreden

Het verloop van de voorziening is als volgt:

(in miljoenen euro's)

2022

Verplichtingen per 1 januari

16

Servicekosten via winst-en-verliesrekening

-

Servicekosten als gevolg van planaanpassing via winst-en-verliesrekening

3

Uitkeringen

-4

Ongerealiseerde actuarieel resultaten via het overzicht totaalresultaat

13

Verplichtingen per 31 december

28

De servicekosten als gevolg van planaanpassing hangen samen met de verhoging van het uitkeringsbedrag en de verlenging van de regeling met 1 jaar, die voortvloeien uit de CAO afspraken.

Het actuarieel resultaat dat via het overzicht totaalresultaat is verwerkt wordt veroorzaakt door de wijziging in de marktrente, de aanpassing van de sterftetafel en de wijziging van de inschattingen ten aanzien van de deelnamekans aan de RVU-regeling.

De gevoeligheden zijn als volgt:

 

2022

2021

Discontering (-0,5%)

1,0%

1,1%

Deelnamekans (+10%)

8,8%

21,9%

Jubileumverplichtingen

Voor de berekening van de jubileumverplichtingen wordt de prognosetafel AG2020 gebruikt.

Het verloop van de voorziening is als volgt:

(in miljoenen euro's)

2022

2021

Verplichtingen per 1 januari

31

32

Servicekosten via winst- en verliesrekening

2

2

Uitkeringen

-2

-3

Actuarieel resultaten via winst- en verliesrekening

-4

-

Verplichtingen per 31 december

27

31

Het kortlopend deel van deze voorziening bedraagt € 3 miljoen.

De gevoeligheden zijn als volgt:

 

2022

2021

Discontering (-0,5%)

3,6%

4,4%

Loonsomstijging (0,5%)

3,3%

4,5%

Carrièrekansen (+25%)

2,0%

2,5%

Ontslagkansen (+25%)

-5,2%

-6,2%

Toevoegen aan verslag
Print pagina